Perzisch kleed bijna weer als nieuw

Het kleed behoort tot de oudste voorwerpen die ik begin jaren tachtig verzamelde bij wijze van ‘uitzet’. Of wat daarvoor moest doorgaan. Vroeger, evenzoveel jaren geleden, was het gebruikelijk dat je een verzameling huishoudelijke artikelen aanlegde, voor wanneer je als vrouw (getrouwd en wel) de deur van je ouderlijke huis achter je ging laten. Mijn vriendinnen begonnen wat eerder dan ik met de voorbereiding op het toekomstige leven van een getrouwde huisvrouw. Omdat ik geen van beide werd, kwam de samenstelling van mijn woninginrichting hink-stap-sprongsgewijs tot stand op het moment dat mij onverwacht snel een huurwoning in de categorie ‘voor werkende jongeren’ aangeboden werd. Dat was in 1984.

Voor die tijd had ik al wat spullen verzameld. Zoals een schilmesje met bruin handvat uit een huishoudelijke artikelenwinkel in Lloret de Mar. En zes longdrinkglazen die ik, als ik het mij goed herinner, heb gewonnen op de kermis of zo. Plus dat kleed en een gare groene bureaustoel van mijn eerste werkgever, toen het kantoor grondig werd opgeknapt. Het zat in een grote stadsvilla met houten vloeren waar een bonte collectie Perzische kleden lag. Althans, ik denk dat het echte Perzen waren. Misschien hadden mijn twee werkgevers de inventaris overgenomen van de vroegere stokoude eigenaar c.q. hun voormalige werkgever. Het kan evenwel ook zijn dat die kleden van Leen Bakker afkomstig waren.

In elk geval gingen de Perzische kleden weg. De meesten zagen er nogal sleets uit, maar deze vond ik wel mooi. Hoe ik hem samen met de wiebelige groene bureaustoel thuis heb gekregen, weet ik niet meer precies. Waarschijnlijk was mijn vader zo lief om op een zaterdag met de auto naar kantoor te rijden. Het is inmiddels zo’n veertig jaar geleden. Ik had de sleutel van kantoor en het staat mij vaag bij dat ik onverwachts binnen nog iemand anders aantrof. Het voelde alsof ik mijn handelswijze moest uitleggen, maar dat hoefde niet. Sowieso is het soms beter om geen uitleg te geven. Dan werkt dat net zoals wrijven in een vlek.

Waarschijnlijk heeft dat kleed eerst jarenlang bij mijn ouders opgerold in de garage gelegen. Ik kan mij niet herinneren dat het in mijn eerste woning lag, omdat ik daar voor het grootste deel vaste vloerbedekking had. In mijn tweede woning lag het evenmin. Daar bestond de vloerbedekking uit een combinatie van linoleum en vaste vloerbedekking. Ook in mijn derde woning heeft dat kleed niet op de vloer gelegen. Vermoedelijk is het ergens in die periode van mijn ouders’ garage naar mijn kelderbox verhuisd. Maar echt scherp heb ik dat niet meer. Op een gegeven moment verving ik een flink deel van de vloerbedekking door laminaat. Die ondergrond was voor dat Perzische kleed ideaal.

Toch heeft het nog tot 2015 geduurd voordat ik dat oude kleed – in mijn vierde woning – eindelijk in gebruik nam. Ik vond het wel wat hebben, op het laminaat van de vorige eigenaresse in de huiskamer, onder de salontafel, die ik ooit gekocht had bij V&D. De kleuren van het laminaat, het kleed en het hout van de salontafel kwamen precies goed overeen.

Toen het hier net lag, heb ik een meneer laten komen met een professioneel apparaat voor tapijtreiniging. Ik ging er eens goed voor zitten en vond het nogal een schertsvertoning. Circa € 65 armer, maar met fris ruikend kleed heb ik de meneer vriendelijk uitgezwaaid. Als ik dat kleed nog eens wilde schoonmaken, zou ik dat wel op de Iraanse manier gaan doen. Dat werkt als volgt. Je legt het tapijt buiten op straat. Je strooit er wat waspoeder over uit. Je gooit er een paar emmers water overheen en wrijft het sopwater met een niet al te ruwe bezem in het kleed. Dan met een tuinslang goed uitspoelen en het kleed lekker in de buitenlucht laten drogen. Klaar.

Op een gegeven moment ontstonden er losse draden en rafels langs de smalle rand. Ik kan zoiets best een hele poos negeren. Als ik gestofzuigd had, friemelde ik de losse draden gewoon weer terug onder het kleed. Dat heb ik maandenlang gedaan. Maar nog niet zo lang geleden kreeg ik spontaan een paar kennissen op bezoek die nog niet eerder in mijn huis waren geweest. En ineens vond ik het toch wel wat slordig staan, die losse draden aan dat kleed. En stel je voor dat iemand erin zou blijven haken. Dan zou die persoon misschien een flinke smak maken. Dus zo kon het niet langer.

Ik in het dorp naar de kledingreparateur annex stomerij. Ik had namelijk een winterjas die korter moest worden gemaakt. (Die jas is ook al dertig jaar oud, zelden gedragen en eveneens gekocht bij V&D. Hij paste qua lengte goed in de tijd dat ik nog schoenen met hakken droeg.) Het land van herkomst van de kledinggreparateur is mij niet bekend, maar dat moet in de contreien zijn van Iran. Ofwel, de regio waar van oudsher dit soort kleden worden gemaakt. En ja hoor, hij had een speciaal apparaat plus een grote klos met dik rood draad, voor de reparatie van een klassiek Perzisch kleed. Het zou naar schatting € 25 tot € 35 per meter kosten om de rand weer netjes en strak om te zomen.

Bij thuiskomst heb ik naar de maten gekeken. Als je zoiets doet, moet het gelijk van het begin tot het eind, anders krijg je kleurverschil en zo. Ik schatte dat de randenreparatie zou uitkomen op ongeveer € 125. Geen onredelijk bedrag, maar hoe lang gaat dat kleed nog mee? Vervolgens berekende ik hoeveel boeken ik zou moeten verkopen om dat geld te verdienen. Daarna dacht ik: misschien kan ik het zelf. Gewoon, met een naald en een vierdubbele draad.

Zo gezegd zo gedaan. Hierboven staat de situatie voor en hieronder staat de situatie na.

Als het koord wordt weggehaald

Hoe vaak maak je nu mee dat iemand in een museum een deur voor je opent die voor anderen gesloten blijft? Mij overkwam het deze week. We liepen een oude, houten wenteltrap op die de publiek toegankelijke ruimtes verbindt. Tot we aankwamen bij de hoogste trap die naar de zolder leidt. Daar hing zo’n dik rood fluwelen koord voor, met een haak aan een goudkleurige ketting. Speciaal voor mij werd het koord losgehaald en de doorgang vrijgemaakt.
Ik kwam weliswaar voor een zakelijk overleg, maar toch. Mensen komen van heinde en verre naar dit museum. Voor veel internationale bezoekers is het gebouw zo goed als heilige grond. En juist daar zijn binnenkort twee van mijn drie boeken te koop.

Dit is toch al een week met uitschieters. Er kwam een bestelling binnen voor drie op naam gestelde boeken, gesigneerd en wel. Kennelijk was daar een bijzondere reden voor. De besteller vermeldde dat de betreffende mensen werkzaam zijn in het gebied dat ik beschreven heb. Nogal raadselachtig was zijn volgende opmerking op het bestelformulier: ‘Erg veel foto’s uit uw boek komen overeen met de buitensituatie.’ Ik had geen idee waarover hij het had. Maar hij wilde de boeken ophalen, dus belde ik hem op. Wat blijkt: ze zijn bezig met een grootschalig infrastructureel project op een toplocatie. Zo’n bouwlocatie waar grote hekken omheen staan en waar eerst onderzoek moet worden gedaan. Of ik interesse had in een bezoek? Nou … !

Wordt vervolgd.

De dieren in Gaza, daar hoor je niemand over

De laatste tijd komen er regelmatig zaken in het nieuws waar ik te weinig van af weet om er een mening over te hebben. Dat ligt aan mij, ik kom momenteel wat minder aan verdieping toe. Mijn indruk is ook, dat we steeds vaker naar herhalingen van zetten kijken. Neem nou Gaza. Neem nou Soedan. Er komt maar geen eind aan al het gedoe, met een hoop ellende als gevolg.

Wat evenmin verandert, is dat het altijd de zwakkeren in de samenleving zijn, die het meeste de dupe zijn. Terwijl zij meestal niet de aanjagers van alle ellende zijn.

Ik vond het vervelend dat we zo gespannen moesten zijn tijdens de dodenherdenking op de Dam. Zou er iemand gaan staan schreeuwen, of niet? Mijn indruk is dat er steeds meer mensen in dit land aanwezig zijn, die geen idee hebben hoe het toch komt dat wij al zoveel jaren in vrijheid kunnen leven. Iets met zelf nadenken en poldermodel of zo.

Hoe dan ook, ik erger mij er nogal aan dat niemand het heeft over de dieren in Gaza. Over hoe die scharminkels van paarden en muilezels daar worden opgejaagd.

In één opzicht kan het mij niet schelen hoe hoog de nood voor mensen is: er is geen enkel excuus voor dierenmishandeling. Maar daar hoor je dus niemand over bij die demonstraties.

In rustiger vaarwater

De man heeft twee van mijn boeken besteld en komt ze persoonlijk ophalen. Dergelijke ontmoetingen zijn vaak informatief. Belangstellenden kopen mijn boeken niet zomaar, dus vraag ik terloops of zijn interesse uitgaat naar de Tweede Wereldoorlog in het algemeen. Dat is zelden het geval. Toch is het een goede vraag, want daarna komen ze: de complete verhalen of de flarden daarvan, de losse anekdotes en de overgeleverde herinneringen.

Achter de aankoop van mijn boeken gaat bijna altijd een extra lading schuil. Ook in zijn geval is er vroeger thuis wel verteld over ‘veilige’ zaken, maar gezwegen over kwesties die confronterend waren. En ook nu is het voor zijn generatie te laat om nog vragen te kunnen stellen.

Een paar weken geleden moest ik evengoed een confrontatie aangaan. Ik wilde bij een boekpresentatie aanwezig zijn en daar een paar mensen spreken. Wat de achterliggende kwestie betreft, zal er niets veranderen of verbeteren. Maar ik heb mijn best gedaan.

Opmerkelijk genoeg komt er wel beweging in andere zaken die al maanden vast zaten. Initiatieven waarvan ik de hoop al had opgegeven dat ze nog ergens toe zouden leiden. Een artikel dat maanden op zich liet wachten, verscheen alsnog in de krant. Ook werd er een afwijzing teruggedraaid en omgezet in een heroverweging. Een persoon die ik steeds misliep, ga ik binnenkort ontmoeten. En regelmatig komen er bestellingen binnen.

Bovendien zijn er de mooie opstekers. Zoals een klant die een cadeautje meebrengt, omdat zij vindt dat ik goed werk verricht. En wat te denken van drie lezingen, die volledig zijn volgeboekt? (Bij de zaalingang hing een briefje met de tekst: UITVERKOCHT. Nog meer stoelen bijplaatsen, kon echt niet meer.) Ik krijg steeds een VIP-behandeling, wanneer ik de spreker ben. Verder is er het overleg met twee mensen van een gemeente, die oprecht geïnteresseerd zijn. Een bekende roept vanaf de overkant van de straat, dat ze het artikel in de krant heeft gezien.

Momenteel ervaar ik vooral gemoedsrust, omdat de grootste en moeilijkste klus achter mij ligt. Daarbij vergeleken is alles wat er nog volgt spielerei.

New Gold Dream in de herkansing

Zelden baalde ik er zo van dat ik een tv-documentaire had gemist, (en via KPN terugkijken was geen optie), als de uitzending van Simple Minds: Everything Is Possible onlangs op de VRT. Wij Hollanders moeten wel vaker naar de Vlamingen uitwijken, willen we diepgravende programma’s, verstaanbare talkshows of echt iets bijzonders zien. Wat ik trouwens ook al jaren niet snap, is waarom er bij ons toch zoveel bagger op primetime uitgezonden wordt. De beste programma’s verschijnen pas tegen middernacht.

Afijn. Vanavond komt de herkansing! Vandaar deze tip van de dag:
NPO2, 22.45 – 00.20 uur in Het uur van de Wolf: Simple Minds: Everything Is Possible.
Gaat dat zien!

Van de weeromstuit doe ik gelijk een logje in de herhaling van 11 februari 2018.

Verlangen naar de jaren tachtig 2.0

Al de hele week zit New Gold Dream van Simple Minds in mijn hoofd. Eén van de meest iconische nummers uit de jaren tachtig, als je het mij vraagt. Een plaat die staat voor een gevoel van een komende omwenteling. Een jeugdige onbevangen positieve verwachting. Een verlangen naar nog te ontdekken horizonten, en meer van dergelijk lyrisch gedoe.

Steeds wanneer ik New Gold Dream hoor, bezorgt het me hartkloppingen. Letterlijk. Alsof je op zaterdagavond klaar staat om uit te gaan en uitkijkt naar wat komen gaat. Alleen de woorden New Gold Dream en de upbeat melodie zijn al genoeg.

Er staan perfect geremixte studio-opnamen van dit nummer op YouTube. Voor mij moet het echter een versie uit de jaren tachtig zijn. Compleet met lelijke jaren tachtig kleding, technodeuntjes, rommelige opnamen en gebrekkige geluidskwaliteit. Dat hoorde er namelijk ook bij in die tijd.

Lezingen geven, check

In films zie je weleens mensen die op latere leeftijd nog ontdekken dat ze over vaardigheden beschikken, waar ze al die jaren daarvoor geen weet van hebben gehad. Bij mij is er zoiets aan de hand. Op mijn zestigste (ja, ja, zo oud ben ik al) heb ik voor het eerst een lezing gegeven. Dat ging als vanzelf. Ik was vooraf ook niet eens nerveus. Gisteren volgde de tweede lezing en nu weet ik het zeker. Kennelijk ben ik een natuurtalent. Het enige wat telt, is dat ik een verhaal te vertellen heb.

Hoe groot is het contrast met een herinnering uit 2005. Toen werd er in een grote groep mensen rij na rij een microfoon doorgegeven en moest iedereen zijn of haar naam en functie vermelden. Hartkloppingen had ik. Daar had ik het gevoel dat ik door ‘echte’ deskundigen werd omringd.

Nu ben ik de enige die weet hoe het zit. En als ik iets niet weet, dan komt dat omdat het onderwerp geen onderdeel van mijn onderzoek is. Kwestie van goed afbakenen en focussen op wat binnen mijn interessegebied ligt.

Men zegt dat ik rustig en helder presenteer.
Nou ja, de mensen die naar mijn lezingen komen, luisteren ook gewoon.

Binnenkort zal ik door een stelletje pubers worden geïnterviewd voor een schoolproject.
Ben benieuwd wat er dan gebeurt.

Fotorechten rechtzetten

Van de vele functies die op mijn pad komen sinds ik boeken publiceer, is waakhond spelen de laatste die ik had voorzien. Dat zit zo. Op mijn projectwebsite en in mijn boeken staan foto’s die vrijwel allemaal uit archieven komen. Dat betekent dat het recht om deze foto’s te gebruiken goed geregeld moet zijn. Van de ruim 3,5 jaar aan onderzoek en schrijfwerk, heb ik zeker al drie maanden besteed aan het natrekken van en corresponderen over auteursrechten.

Je zou denken dat alles nu wel goed geregeld is. Ik bewaar alle correspondentie. Ik zet overal de naam van de fotograaf bij. Ik noteer van wie ik een foto krijg, enzovoort, et cetera. Het is een hele administratie.

En niet voor niets. Ik kom uit Leiden waar het regionale archief nogal wat gedoe met fotorechten heeft gehad. Bovendien lees ik het blog van Martine Bakx, dat vaak over processen en rechtszaken rond fotorechten gaat. Of liever, over bureaus die bij argeloze mensen flinke sommen claimen voor al dan niet onrechtmatig fotogebruik.

Toch ben ook ik misschien de mist ingegaan. De betreffende foto valt onder een speciale afspraak van Wikimedia, waarbij gebruik onder bepaalde voorwaarden kosteloos is toegestaan. Maar volgens de website van het archief dat de eigendomsrechten heeft, moet er wel voor worden betaald. Daarom heb ik het archief nu maar gemaild. Het betreft nota bene een afbeelding die pontificaal op de voorkaft van mijn boek prijkt.

Je zou denken dat dit meevalt. Een boek is nog geen internet, waar het soms helemaal uit de hand loopt. Maar dat is dan buiten ‘de anderen’ gerekend.

‘De anderen’, dat zijn mensen die zomaar, klakkeloos, zonder wat te vragen of te overleggen alles van je website halen wat hen belieft. En niet alleen van mijn website. Ook foto’s van persfotograven uit digitale krantenartikelen over mijn project worden achteloos gekopieerd en gebruikt.

Deze week kon ik ternauwernood voorkomen dat iemand aan de haal ging met die foto van Wikimedia. Idem dito met een foto van een persfotograaf van een regionale krant. Dit, terwijl ik juist weer met een journalist van diezelfde krant een interview heb gehad. De onrechtmatig overgenomen persfoto stond al op een flyer over mijn volgende lezing en de organisator was not amused toen ik hem terugfloot. En dan is er nog een militaire kaart, waarvoor ik speciaal in Canada toestemming heb gevraagd. Ben benieuwd hoe vaak die al is gedownload en geplakt.

Misschien hebben die claimbureaus toch nog niet genoeg gedaan.

Naschrift: Bij navraag bleek alles toch in orde te zijn.