Het blauwe boerderijtje

Ben volop bezig met schrijven, maar dat is voor het andere verhaal. Onlangs heb ik een hele dag doorgebracht in het Openluchtmuseum Arnhem. Net als dertig jaar geleden, maar van dat bezoek herinner ik mij weinig details.

Dit museum speelt een rol in het verhaal. Daarom keek ik er met andere ogen naar dan normaal. Ik trof er fragmenten uit het verleden van mijn voorouders aan en uit de geschiedenis van Arnhem. Deels zichtbaar, deels als een transparante film in mijn hoofd, die voor de huidige aanblik schoof. Een extra laag.

Verder hou ik gewoon van nostalgie en kneuterige huisjes. Zeker van zo’n pietepeuterig boerderijtje in blauw.

Ben ff poepen

Ja, sorry hoor, het moet een keer. Vandaag ga ik schrijven over een heikele kwestie. Mijn lichaam leidt namelijk een geheel eigen leven. Daarbij is het nogal gesteld op vaste gewoontes. Zo wil het met regelmaat worden voorzien van een natje en een droogje. Ook verlangt het dagelijks voldoende beweging. En, na een inwendig verwerkingsproces, wil het graag af van een overtollige semi-vaste substantie.

Voor dat lozingsproces houdt mijn lichaam globaal een standaard tijdstip aan. Zelf vind ik dat best prettig, want daarna kan ik met mijn eigen leven verder gaan.

Maar soms komt er een kink in de kabel. Dan passeert dat globale vaste tijdstip, zonder aandrang. En uitgerekend dan zal je natuurlijk zien dat ik visite verwacht. Naarmate het bezoektijdstip nadert, groeit de kans dat mijn darmstelsel ontwaakt. Zo van ‘Hé, zijn we niet wat vergeten vandaag? Oh ja. Nou laten we daar dan maar snel wat aan gaan doen.’

Op zulke momenten gedraagt mijn lichaam zich echt strontvervelend. Excusez le mot. Zit ik op het toilet, hopend dat er snel wat komt (nee, niet bij de voordeur; daarvoor is het nu juist het meest ongelegen moment), en exact, maar dan ook werkelijk exact op het moment suprême … gaat de voordeurbel. Néé hè! Jawel. Vandaag was het voor de derde keer raak. Eerlijk waar.

Zal ik voortaan een briefje aan de voordeurknop hangen met de boodschap: ‘Ben ff poepen’? Dit is toch heel menselijk, nietwaar?