Op weg naar Zwolle stap ik in de trein en beland in de stiltecoupé. In deze coupé geen tweezitters waarbij je naar de rug van medereizigers kijkt. Hier zijn de bankjes tegenover elkaar geplaatst. Vreemd eigenlijk, want die opstelling lokt juist gesprekken uit. De woorden ‘silence’ en ‘stilte’ brokkelen een beetje van het glas af.
Achter mij belt een man zachtjes. Op de bank aan de andere kant van het gangpad neemt een oudere man plaats die soms in zichzelf praat. Verder is het rustig. In Zutphen komen meer mensen binnen. Twee tienermeisjes knikken mij toe en nemen bij mij plaats. Naast hen gaan twee andere tieners zitten, tegenover de oudere man die kennelijk hoopvol wachtte op aanspraak.
Los van elkaar beginnen de twee stelletjes onderling te praten; het andere stelletje praat ook met die oudere man. Wat doe je in zo’n geval? Zeg je er wat van of laat je ze begaan? Als mensen niet beseffen waar ze zitten en ik inschat dat ze voor rede vatbaar zijn, dan doe ik een poging. Dat zal wel suf zijn en burgerlijk. Ik wijs de dames op de stiltecoupé en geef aan dat er verderop nog plek zat is als ze willen praten. Ik zeg het op normale toon en zacht genoeg zodat mensen verderop het amper merken. Het wordt meteen stil.
Wel een beetje ongemakkelijk stil. Ze nemen het me niet in dank af. Dat merk ik aan de verwijtende blikken van de meisjes tegenover mij. In hun ogen ben ik een oud wijf. Daarna gaan ze in de weer met hun mobiele telefoons. Een tikkeltje afwezig lees ik verder in een tijdschrift. Sommige stukken moet ik twee keer lezen, want iets in hun gedrag leidt me steeds meer af.
Ze doen eigenlijk niets raars. Maar geleidelijk bekruipt mij het gevoel dat ze in het geniep aan het filmen zijn. De kans bestaat dat ik vandaag viral ben gegaan. Want het klikgeluid een paar minuten later is onmiskenbaar. Daarna vraagt het rechtermeisje fluisterend aan het linker hoe je het spelt: sjaggerijn.
‘Ach,’ denk ik, ‘op jouw puberleeftijd was ik zelf regelmatig een brok venijn.’ Ik overweeg wat ik zal doen. Gewoon een gesprek over het fenomeen stiltecoupé aanknopen, naar hun mening vragen en hun woorden bloedserieus nemen. (Dat zullen ze zeker niet verwachten en kan grappig uitpakken.) Jammer dat we in een stiltecoupé zitten. Of ik kan iets uit mijn oude tiener trukendoos tevoorschijn halen. Of ze negeren. Of hun gedrag kopiëren. Zonder een woord pas ik een combinatie toe van de laatste drie mogelijkheden.
Tegen de tijd dat we in Zwolle aankomen, is hun ergernis merkbaar groter dan de mijne.