‘Het zijn mensen die deze structuren construeren en gebruiken. Op jouw foto’s ontbreken die mensen, daardoor ontbreekt wellicht iets heel essentieels.’ Dit schrijft Jan Jaap als reactie op Stadsfoto’s als uitdaging met foto’s van het Liander-kantoor. Bedankt, Jan Jaap. Ik hou wel van zo’n opmerking, want je zet mij en wellicht ook anderen aan het denken. Zoals gezegd, heb ik mensen uit beeld gelaten vanwege privacyregels. Verandert daardoor ook de essentie van een tafereel? Hm. Mijn gedachten meanderen naar het volgende.
De foto toont een momentopname en een uitsnede van wat we waarnemen. Het is de werkelijkheid zoals ik die daar wel vaker zie, bijvoorbeeld in het weekend. Dan lopen er doorgaans geen mensen in of uit het gebouw. Kom je hier op maandagochtend rond 08:30 uur, dan is het een levendige boel. Er passeren dan ook veel schoolkinderen en forenzen. De school en het station zijn vlakbij. Nu kan de foto in een zojuist ontruimde stad genomen zijn.
Deze foto’s zijn niet geregisseerd, maar het beeld wijzigde wel doordat ik ze nam. Een naderende man aan de overkant zag dat ik wachtte op een goed moment. Daarom stak hij de weg over. Hij was vlakbij, maar je ziet hem niet.
De foto doet mij denken aan schilderijen van Edward Hopper. Die zijn doorgaans spaarzaam bevolkt of zonder levend wezen. Als er mensen zichtbaar zijn, dan vaak alleen. Of ze stralen eenzaamheid uit, verlatenheid. Overgeleverd aan hun eigen gedachten, lezend, in hun eigen fysieke wereld.
Edward Hopper speelde in zijn schilderijen met ramen, waardoor je naar binnen of naar buiten kijkt. Misschien zit er een eenzame portier achter een raam op mijn foto. Dan blijft hij onzichtbaar door de weerspiegeling van de wolken in het glas.
Even een alternatieve gedachte. Denk aan een foto van een mensenmassa, waarop slechts één persoon recht in de lens kijkt. Dat is de enige persoon met wie we contact hebben. Of is het de fotograaf zelf, die kijkt naar de camera op een statief? Of je je wel of niet in een mensenmassa bevindt; dat maakt soms geen verschil voor hoe je een moment of situatie ervaart.
Wat gebeurt er eigenlijk wanneer mensen wel herkenbaar op foto’s staan? Vaak wordt onze blik al snel naar de gezichten van die mensen getrokken. Straten en gebouwen vormen dan slechts een achtergrond, een context. We bedenken vervolgens een verhaal: wie die mensen zijn, wat ze daar doen en waarom. Zo verschuift het perspectief en de betekenis.
[Hier stond een foto van twee mannen die met een klein meisje tussen hen in lopen en een paar dat achter hen liep.]
Vergelijk nu eens de uitsnede van deze foto bij Reiger ontdekt Arnhemse Sint Jansbeek. Dan zie je direct het effect van de aanwezigheid van deze mensen. Want op deze volledige foto is de reiger in de beek veel minder prominent dan in mijn logje.
We kijken waarschijnlijk langer naar de twee mannen met het kleine meisje links op de voorgrond. Zij trekken de aandacht. Wie zijn die mannen? Wat is hun relatie tot dit kind? Is de moeder in de buurt? Nemen ze dat meisje ergens naartoe? Of windt dat meisje juist die mannen om haar vingers? (Dat laatste was zeker het geval. Daarom glimlachen de man en de vrouw achter dit drietal.)
Nu terug naar mijn werkelijkheid. Op het moment dat ik deze foto nam, was ik gefixeerd op die reiger. Ik wilde zo dichtbij mogelijk komen, zonder het dier te storen. Dit mede om ervoor te zorgen dat hij zou blijven staan. Ik registreerde mentaal wel de aanwezigheid van die mannen en het kind. En ik merkte dat er iets grappigs voorviel. Maar ik zag hen nauwelijks. Dat kwam later, toen ik thuis de foto bekeek. Daarop zag ik pas hoe de mannen opgingen in hun spel met het meisje én dat zij toeschouwers hadden. Zonder foto had ik die toeschouwers niet opgemerkt.
Misschien kijken we allemaal wel naar iets anders wanneer we dezelfde werkelijkheid zien.
Wat zijn jouw gedachten bij straatfoto’s zonder mensen?