Een voorkeur voor blauwgroen

Er zal wel een verklaring voor zijn, maar mij verwondert het dat veel mensen een voorkeur hebben voor een bepaalde kleur. Zo heb ik veel met de combinatie blauw en groen. Misschien komt het gewoon omdat ik tussen de weilanden ben opgegroeid. De lucht is meestal blauw en het gras is meestal groen. Als aanvullende kleuren vind ik goudgeel of bruin met zwart wel mooi. Al is zwart geen kleur. Dit alles combineer ik graag met het kleuraccent knalrood. Dat komt overal terug: in huis, in de tuin en in mijn kledingkeus. Soms dwing ik mezelf om eens gek te doen, maar met lila, paars of oranje zul je mij niet gauw zien.

Waarom eigenlijk niet? Er groeien zoveel mensen op tussen de weilanden die lila en paars waarderen.

Vandaag is een beetje een Blue Monday, maar dat gaat ook wel weer voorbij.

Als een bejaarde op het bankje bij het oude kerkje

Op het bankje bij het oude kerkje

Sinds 8:30 uur op 1 januari 2023 leef ik met een (voorlopig?) nieuwe realiteit. Links een oog met een ribbel in het monoculair blikveld. (Zo heet dat.) Rechts een oog met troebel glasvocht als inhoud. Concreet betekent dit links een stukje scherp zicht met lachspiegeleffect en een gedeeltelijke vervaging. En rechts een aquarium waarin een zwarte stofwolk rondzweeft, waarachter nog vagelijk iets scherp te zien is.

Sinds 1 januari moet ik zo veel mogelijk rechtop slapen. Nu heb ik best wat ervaring met nachtbraken in vliegtuigstoelen, dus weet ik dat anderen overal en onder alle omstandigheden als een roosje kunnen slapen. Maar al ben ik compleet gesloopt, mij is het nog nooit gelukt om zittend te slapen. Daarom boots ik de zithouding na met drie kussens en een hoek van 45 graden. Na vijf nachten is het zicht nog altijd even troebel als met nieuwjaar.

Plotselinge slechtziendheid doet wat met je hersenen. Zo moet mijn linkeroog ineens weer het voortouw nemen, terwijl dat sinds de laatste operatie altijd maar een beetje achter het rechteroog aan hobbelde. Hoe de aansturing en beeldverwerking precies samenhangen met mijn linker- en mijn rechter hersenhelften, weet ik niet. Misschien lopen de verbindingen wel kruislings of diagonaal. Feit is dat ik het nu bijna voelen kraken in mijn hoofd. Nou ja, spreekwoordelijk dan. Het is voor mijn hersenen kennelijk nogal inspannend allemaal.

Slechtziendheid in combinatie met slapeloosheid doet wat met je hoofd en je lichaam. Lichamelijk voelt het alsof ik ziek ben, terwijl ik dat niet ben. Wel ben ik er een beetje moe van.

Slechtziendheid doet ook veel met je dagelijkse dagindeling, zeker als je normaal gesproken 14 van de 16 wakkere uren leest. Lezen kan alleen nog met extra grote letters op het scherm. Voor tijdschriften en mijn mobiele telefoon gebruik ik een vergrootglas dat van oma zaliger is geweest. Per dagdeel heb ik de verdraagbare leestijd weer tot 1,5 uur opgerekt. Langer gaat nog niet, want dan word ik draaierig en misselijk. Deze maand had ik een boekpublicatie gepland.

Als je niet kunt lezen of schrijven, wat doe je dan met je leven? Hier loop ik nu dus tegenaan. Zo zie je maar dat slechtziendheid tot existentiële vragen kan leiden.

Ik loop trouwens als een bejaarde. Vandaag ben ik maar op het bankje bij het oude kerkje gaan zitten. Dat leek mij wel toepasselijk en geheel in stijl. Om de paar minuten kwamen er wandelaars en dagjesmensen voorbij. Normaal gesproken hoor ik daar ook bij.

De spinnenwebben belicht

Op 30 september 2022 in de Renkumse Jufferswaard. Spinnenwebben op een bramenstruik langs de Rijn. Door de zon belicht.

De uiterwaard daar, met zijn ruïnes van een oude steenfabriek, was een belofte die nu ingewilligd is.

Ik liep er na afloop van een gesprek, waarin eindelijk is toegegeven dat er fouten zijn gemaakt. Drie jaar na dato weliswaar. Omdat ‘opgeven’ niet in mijn woordenboek staat.

Momenteel hou ik evaluatiegesprekken met alle organisaties die direct of indirect een rol in de kwestie hebben gespeeld. Omdat ik vind dat zij moeten weten, moeten beseffen, wat het onwenselijke nevenresultaat van hun hulpverlening aan die ander is geweest. Een stukje bewustwording dus.

Ik weet wat mijn allersterkste drijfveer is. Het is er een die ik van mijn Waalse hugenotenvoorouders overgeleverd gekregen heb. Het is sterker dan mijzelf.

Berichtje voor volgers van dit blog

Beste volgers,

Onlangs heb ik met dit blog een doorstart gemaakt en de bezem door alle bestanden gehaald. Ook wil ik graag de lijst met volgers opschonen. Er staan nu volgers op die in geen jaren hebben gereageerd of een levensteken hebben gegeven. Sommigen hebben hun eigen blog al gewist.

Vandaar mijn verzoek:

  • Wil je mijn blog blijven volgen? Leuk. Je blijft welkom. Plaats dan (voor deze ene keer) een ‘Like’ onder dit bericht.
  • Wil je Raam Open niet langer volgen? Geen probleem. Voel je vrij om afscheid te nemen. Je kunt het volgabonnement zelf stoppen of gewoon afwachten.

Over een week verwijder ik alle volgers die niet hebben gereageerd van de lijst.

Het gaat jullie goed.

Groet,

Karin van Raam Open

Vergankelijk of van blijvende betekenis

Eeuwenoude terrassenbouw op La Gomera

‘Geld is belangrijk voor werknemers, maar zeker niet hun hoogste prioriteit.’ zegt socioloog Richard Sennett in verband met de flexibilisering van de arbeidsmarkt. ‘Ze hebben een verhaal nodig over hun werkende leven. Iets waarop ze achteraf tevreden kunnen terugkijken: dit heb ik door hard werken stapje voor stapje bereikt, en mijn kinderen zullen het op hun beurt nog beter krijgen.’ (De Volkskrant, 1 juli 2017.)

Met de imposante uitvaartceremonie van koningin Elizabeth II vers in het geheugen, maak ik de balans op van wat ik zelf heb bereikt tussen 1981 en 2021. Professioneel gezien en voor mijn niet bestaande kinderen.

Qua werk bestond het overgrote deel van mijn bijdrage uit ervoor zorgen dat de juiste gegevens tijdig en compleet beschikbaar waren. Financiële administraties, afspraken in agenda’s en contracten, notulen van vergaderingen, urenstaten en voorraadbestanden. Ik verschafte anderen inzicht, zodat zij gefundeerde besluiten konden nemen. Al mijn werk is inmiddels door de shredder gehaald. Voor de belastingdienst geldt een bewaarplicht van zeven jaar.

Het studiemateriaal, waaraan ik heb gewerkt, is dezelfde weg gegaan. Naar huidige maatstaven zag onze vormgeving er niet uit. Maar in 1990 bracht mijn werk een verbetering. Hoeveel mensen hun diploma hebben gehaald dankzij mijn bijdrage, weet ik niet. Het is lastig na te gaan. En het bedrijf waarvoor ik werkte, is in een conglomeraat opgegaan. Misschien hebben ze uit nostalgische overwegingen nog een syllabus bewaard.

En dan die internationale ontwikkelingsorganisatie. Mijn bijdrage was een schakeltje in een proces waaraan vele mensen samenwerkten. Een proces dat bovendien door tal van factoren beïnvloed werd. Er zijn genoeg evaluatierapporten geschreven met resultaten en effecten. Jaren zijn voorbijgegaan. Hoe het nu met de betrokkenen gaat? Wat de lange-termijneffecten van bepaalde programma’s zijn? Ik zou het graag willen weten.

Wat is er echt blijvend? In mijn geval boven alles het genealogische onderzoek naar mijn voorouders. Duizenden in vergetelheid geraakte mensen zagen hierdoor opnieuw het daglicht. Op mijn familiewebsite zullen ze nog wel even voortleven. En in een volgend bericht onthul ik hoe zij zich digitaal blijvend verspreiden.

Opmerkelijk, dat vrijwilligerswerk zoveel duurzamer lijkt te zijn dan betaald werk. Bovendien kreeg ik de belangrijkste inzichten voor mijn latere werk in de ontwikkelingssector dankzij verdieping in de leefomstandigheden van mijn voorouders. Wat ik daarna op de universiteit leerde, was hiervan een bevestiging.

Je zou denken dat ik mijn welvaart en vermogen heb te danken aan mijn werk. Maar ook mijn (voor)ouders hebben direct of indirect bijgedragen. De banen zorgden vanaf 1981 voor brood op de plank en voldoende geld om te reizen. Vervolgens zorgden die reizen en het familieonderzoek voor nieuwe kennis en inzichten. De inzichten deel ik sinds 2013 op mijn blog. Maar wat daarvan nu het effect is?

(De basistekst van dit logje uit juli 2017 is onlangs gewist bij de sloop van mijn blog. Het blijft relevant en daarom publiceer ik het opnieuw.)

Zwijgzame mensen

Gesloten, zwijgzame types moet je soms echt uit hun tent lokken om te weten wat er in hen omgaat. Oudere mannen zijn berucht in dit verband. Vrouwen hebben al snel de neiging om van alles te zoeken achter het stilzwijgen van hun partner. Terwijl hij dan gewoon denkt aan de reparatie van zijn fiets. Het wordt pas echt ingewikkeld als er iets speelt en de ander daar onduidelijk over is. Maar normaal gesproken mag iemand best even stil zijn, vind ik. Het is ook wel prettig als iemand eerst nadenkt voordat hij of zij wat zegt.

Iedereen is verschillend. Het komt deels door aangeleerd gedrag dat mensen hun gedachten niet uitspreken. Zo werd aan ouderen in hun jeugd verteld dat zij niet mochten ‘zeuren’. Sommige mensen zijn door ervaringen onzeker of wantrouwend geworden. Anderen kunnen de juiste woorden niet vinden. En je hebt mensen die juist wijzer zijn dan de spreker. In gezelschap van nadrukkelijk aanwezige types doen introverte mensen er liever het zwijgen toe.

Jongere generaties hebben beter geleerd om hun mening te verwoorden en assertief op te treden. Jeugdige onbevangenheid en onafhankelijkheid helpen daarbij. Maar je moet ook sociale intelligentie, flexibiliteit en persoonlijke bagage hebben om een goed gesprek te kunnen voeren. Psycholoog Daniel Goleman beschrijft sociale intelligentie als het vermogen om de motieven, emoties, intenties en acties van anderen te begrijpen en hun gedrag te beïnvloeden. Dat is een hele kunst op zich als je zo ver wil gaan.

Stille types zwijgen om verschillende redenen. Als zij kunnen luisteren, hebben zij echter wel sociaal goud in handen. Alleen al omdat luisteraars schaars zijn. Bovendien leer je weinig van tien keer hetzelfde verhaal vertellen. Je ontdekt des te meer als je luistert naar anderen.

(Dit logje uit juli 2014 is onlangs gewist bij de sloop van mijn blog. Het blijft relevant en daarom publiceer ik het opnieuw.)