De magische grens overschreden

Vandaag gebeurde het, daar waar ik in de voetsporen van mijn voorouders liep. Met mijn splinternieuwe boodschappentrolley op sleeptouw, voelde ik het ware marskramerbloed stromen door mijn aderen.

Het gebeurde in Zevenaar waar ik was voor:

  1. Met een vriendin gezellig koffie drinken.
  2. Boeken afleveren bij een winkel.
  3. Een ontmoeting met een directrice.
  4. En daarna nog iemand spreken over evenementen.

Ik had de broches bij me. Samples van een partij die ik tien jaar lang bewaard heb. Ik moest ze even uit het boodschappenwagentje halen en legde ze op tafel. Die vriendin pakte er eentje op en onmiddellijk zag ik het effect weer dat het zijdezachte fluweel teweegbrengt. Even later gebeurde er iets vergelijkbaars.

Een handelsreiziger ben ik. Boeken en broches, hoe klinkt dat?

Vandaag heb ik een magische grens overschreden in de administratie.

De eerste 3 weken van mijn nieuwe boek

‘Wat ben je aan het doen, Graven in de vuurlinie?, vraagt Facebook aan mij. Facebook!?!, zal de vaste volger van Raam Open nu denken. Ja, echt. Zó ver is het dus gekomen, dat ik op dat sociale medium zit. Je moet er wat voor over hebben, als je een boek over ‘de loopgraven’ bij een breed publiek bekend wil maken.

‘Waar te beginnen?’, denk ik naar aanleiding van die vraag. Drie weken geleden verscheen mijn eerste boek over de gebeurtenissen in het spergebied langs de Rijn in Gelderland 1944 – 1945. Direct nadat ik de aankondiging op het raam plakte, stond de overbuurman al voor de deur. Daarna is het geen moment meer rustig geweest. Deel I De Liemers kreeg een warm onthaal.

Graven in de vuurlinie, Deel I De Liemers

Voor mij als kersverse uitgeefster is er een compleet nieuwe wereld open gegaan. Persberichten schrijven, interviews geven, aan fotoshoots meewerken, bestellingen klaarmaken, goed verpakkingsmateriaal regelen, stap voor stap het marketingplan uitvoeren en bij boekhandels langsgaan.

Het is heel leerzaam allemaal. Even boeiend zijn de gesprekken met mensen die het boek ophalen. Dat is namelijk een optie. ‘Ontmoet de auteur’, staat er boven het bestelformulier. Want wie het boek afhaalt, vertelt meestal ook nog iets over wat familieleden in het spergebied hebben meegemaakt.

De afgelopen drie weken heb ik beleefd als een rit in een achtbaan. Vandaag is de eerste dag waarop alles weer een beetje normaal draait. En dat is goed, want inmiddels wachten er al diverse mensen op de verschijning van Deel II.

Of het lang rustig zal blijven, is de vraag. Wekelijks wil ik een dag aan marketingactiviteiten besteden en gisteren heb ik een nieuwe mailing de deur uit gedaan. Intussen staat er het nodige in de steigers: twee aankondigingen in een nieuwsbrief en in een tijdschrift van twee belangenorganisaties komen eraan. Daarnaast volgt er een tweede krantenartikel op basis van een interview met fotoshoot, plus waarschijnlijk een kleiner artikel in een derde krant.

Wat sociale media betreft, is het nog een beetje onwennig allemaal. Mij staat het volgende voor ogen. Op Raam Open zal ik over mijn persoonlijke ervaringen blijven schrijven, tussen logjes over andere onderwerpen door. Facebook en Instagram wil ik inzetten voor contacten met geïnteresseerden en met relevante groepen over mijn onderzoeksthema. LinkedIn is er voor het beroepsmatige achtergrondverhaal. En dan de website van Graven in de vuurlinie (www.gridvl.nl). Die vormt de kern als onderzoekprojectwebsite, informatiecentrum, uitgeverij en verkoopkanaal.

Graven in de vuurlinie, Gelderland 1944 – 1945, Leven in het spergebied langs de Rijn, Deel I De Liemers is het eerste resultaat. Dit boek gaat over de bizarre werk- en leefomstandigheden in het ontruimde frontgebied dat direct na de Slag om Arnhem ontstond. Duizenden Nederlandse mannen werden hier tewerkgesteld. Pal in het schootsveld van de geallieerden moesten zij een Duitse verdedigingslinie aanleggen. Ze kwamen uit de regio zelf of waren opgepakt tijdens razzia’s in plaatsen als Rotterdam, Utrecht, Zeist, Den Haag, Groningen en Apeldoorn.

De geschiedenis van dit voormalige spergebied is niet eerder integraal in kaart gebracht. Ik vertel het onbekende, maar boeiende verhaal aan de hand van persoonlijke brieven en dagboeken van de toenmalige ooggetuigen: dwangarbeiders én kleine groepjes bewoners die ondanks alle gevaren waren gebleven. Voor nabestaanden en huidige bewoners bevat dit boek verrassend veel nieuwe informatie.

De folder van het boek met kaft en inhoudsopgave:

Wanneer je een boek uitgeeft

Dit is toch wel een van de meest enerverende weken sinds tijden geweest. Er komt nogal wat op je af wanneer je een boek in eigen beheer uitgeeft. Ik heb onder meer een interview en een heuse fotoschoot achter de rug. Met een beetje geluk geeft de extra publiciteit mijn onderzoeksproject een steuntje in de rug. Het scheelt dat ik over de nodige vakkennis beschik. Dankzij de kronkels in mijn loopbaan kan ik heel veel zelf uitvoeren zonder dat dit meteen een vermogen kost.

Wat die kronkels uit mijn carrière betreft, zal ik wat taken op een rijtje zetten.

  1. Onderzoek verrichten. Check. Ik ben al sinds 1995 kind aan huis in menig archief en in hun cryptisch opgestelde inventarissen weet ik de weg.
  2. Schrijven. Hm. Oké, Raam Open is geen schoolvoorbeeld, maar oefening baart kunst, zullen we maar zeggen. Ik heb professioneel ervaring met het schrijven van werk- en proceshandleidingen. Dus.
  3. Vormgeven en redigeren. Check. Heb ik jarenlang gedaan. Bijkomend voordeel: mijn werkgever was een dochteronderneming van een gerenommeerde en commercieel succesvolle uitgeverij. In no time heb ik gemerkt dat het in bepaalde kringen deuren opent zodra ik vertel dat ik bij een uitgeverij heb gewerkt. Dan neemt men een in eigen beheer uitgegeven boek sneller serieus.
  4. Plannen en organiseren. Check. Als je een boek uitgeeft, moet je planmatig denken voor de logistiek en de marketing. Er moeten bijvoorbeeld voldoende boeken op voorraad zijn, zodra er een artikel over je boek in de krant verschijnt.
  5. Marketing en marktkennis. Check. Ik weet waar mijn doelgroepen zitten. Ik ken hun wensen en weet hoe ik deze mensen kan bereiken.
    De weg daarnaartoe kent nog wel een paar uitdagingen. Zo heb ik andere mensen nodig om een groter bereik te krijgen. Dan scheelt het als tussenpersonen merken dat je hun taal spreekt. Zo kon ik tegen de journaliste zeggen dat ik een opleiding praktische journalistiek heb gedaan. Zij vond mijn persberichten goed, zo bleek. En een goed persbericht scheelt haar een hoop werk.
  6. Prijsbepaling. Kijk, hier komt mijn senioriteit om de hoek kijken. Want ik weet nu wat ik te bieden heb en welke waarde mijn product heeft. Mijn boek heeft een bij het Commissariaat van de Media vastgelegde prijs.
  7. Verkoop. Grappig hoe dit werkt. Bij mijn eerste bedrijf had ik er enorm moeite mee om voor koude acquisitie bij winkels langs te gaan en een harde prijsonderhandeling aan te gaan. Het was totaal niet mijn wereld.
    Bij mijn tweede bedrijf speelde onder meer de onzekerheid van het impostor syndrome een rol.
    Nu is alles anders en heb ik nergens last van. Want ik verkoop mijn eigen product, waar ik alles van af weet. Bovendien heb ik iets origineels gedaan. Maar veel belangrijker: met wat ik bied, voorzie ik in een overduidelijke vraag.
  8. Avontuurlijkheid. Verkoopactiviteiten zijn nu leuk. Sterker, het aan de man brengen van mijn product is een waar avontuur. Een route die naar allerlei boeiende ervaringen en ontmoetingen leidt. Daarbij behoud ik mijn volledige vrijheid. Met deze insteek wordt zelfs een fotoshoot leuk.
  9. Administratie. Ook zoiets. Zeg je dat je bij een accountantskantoor hebt gewerkt, dan heb je meteen een reputatie van degelijkheid. Bijkomend voordeel: ik doe die administratie zelf. Zo heb ik gelijk een goed financieel overzicht.
  10. Nieuwsgierigheid. Ja, dat is in dit geval wel mijn grootste kwaliteit. Het begin van alles, het midden en het eind.

Maar goed, ik ben dus benieuwd wat er volgende week in drie kranten verschijnt.

Nog heel even geduld, en dan …

Dit zijn de laatste dagen voordat het grote moment daar is. Dit zijn de laatste dagen waarin ik in onwetendheid verkeer. Over hoe het gaat lopen en hoe mijn werk ontvangen wordt. Want dit zijn de aller, allerlaatste dagen voordat de stapel boeken binnenkomt en ik de verhalen uit mijn onderzoek aan de wereld presenteer.

Zo heb ik mij heel lang niet meer gevoeld. Deze situatie is vergelijkbaar met de verwachtingsvolle spanning wanneer je in het eerste vliegtuig stapt met een one way ticket in je hand en op wereldreis gaat. Ik ken dat.

Hoe goed je de routes ook uitstippelt en hoe veel plannen je ook maakt, je weet uiteindelijk toch nooit hoe het loopt.

Anderen zouden het nieuws allang van de daken hebben geschreeuwd en op alle sociale media berichten hebben rondgestrooid. Ik niet. Ik wilde eerst zeker weten dat het werk af kwam en dat het resultaat er mag zijn.

Want misschien komt er beetje reuring en wervelt er straks een klein stofwolkje op, waarna de rust weer terugkeert.

Maar evengoed kan datgene gebeuren wat ik al vanaf dag één heb vermoed. Namelijk dat ik echt een bijzonder verhaal te pakken heb en dat ik iets ga presenteren wat later als een standaardwerk wordt beschouwd.

Tot die tijd verkeer ik in het ongewisse.

Nu is alles nog rustig.

Misschien zal ik later terugdenken aan dit moment.

Ben ff poepen

Ja, sorry hoor, het moet een keer. Vandaag ga ik schrijven over een heikele kwestie. Mijn lichaam leidt namelijk een geheel eigen leven. Daarbij is het nogal gesteld op vaste gewoontes. Zo wil het met regelmaat worden voorzien van een natje en een droogje. Ook verlangt het dagelijks voldoende beweging. En, na een inwendig verwerkingsproces, wil het graag af van een overtollige semi-vaste substantie.

Voor dat lozingsproces houdt mijn lichaam globaal een standaard tijdstip aan. Zelf vind ik dat best prettig, want daarna kan ik met mijn eigen leven verder gaan.

Maar soms komt er een kink in de kabel. Dan passeert dat globale vaste tijdstip, zonder aandrang. En uitgerekend dan zal je natuurlijk zien dat ik visite verwacht. Naarmate het bezoektijdstip nadert, groeit de kans dat mijn darmstelsel ontwaakt. Zo van ‘Hé, zijn we niet wat vergeten vandaag? Oh ja. Nou laten we daar dan maar snel wat aan gaan doen.’

Op zulke momenten gedraagt mijn lichaam zich echt strontvervelend. Excusez le mot. Zit ik op het toilet, hopend dat er snel wat komt (nee, niet bij de voordeur; daarvoor is het nu juist het meest ongelegen moment), en exact, maar dan ook werkelijk exact op het moment suprême … gaat de voordeurbel. Néé hè! Jawel. Vandaag was het voor de derde keer raak. Eerlijk waar.

Zal ik voortaan een briefje aan de voordeurknop hangen met de boodschap: ‘Ben ff poepen’? Dit is toch heel menselijk, nietwaar?