Natuurlijk besef ik dat het gevoelig ligt. Wanneer ik contact opneem met familieleden van mensen van wie ik dagboekaantekeningen en brieven in mijn boek verwerk. Nabestaanden zijn het, allemaal. De personen in kwestie leven niet meer.
Het is altijd spannend wanneer ik contact zoek. Ik kijk op internet en doe een gok. Hopend dat mijn toenadering goed valt. De een gaat direct akkoord. De ander gooit mijn vraag eerst in de familiegroep.
Maar dat is niet wat ik bedoel met dat het gevoelig ligt. Je weet nooit hoe de onderlinge verhoudingen zijn. Je weet nooit wat er binnen een familie speelt. Je weet nooit wat de positie is van degene die je als eerste raadpleegt. En je weet nooit welke verborgen belangen er zijn. Aan de buitenkant kan het allemaal zo mooi zijn.
Toevallig heb ik ook familie, dus weet ik wat de gevoeligheden kunnen zijn.
In mijn familie is een soort transitie aanstaande. Een overgang. Een definitieve afsluiting. Een begin van een nieuwe fase, zonder.
Van de weeromstuit heb ik een draad opgepakt die twintig jaar was blijven liggen. Ik ben opnieuw op zoek gegaan. En deze keer heb ik het gevonden. Het kindje, waarover eens werd gesproken, maar dat geen naam gekregen had. Gewoon op WieWasWie.
De moeder van het kindje is jong overleden, vermoedelijk bij de eerstvolgende bevalling. Als zij niet zo jong was gestorven, was mijn opa nooit met mijn oma getrouwd, en dan zou de helft van mijn familie er niet zijn geweest.
Vreemd idee. Dat komt er nu van als je met families bezig bent.