Vandaag gebeurde het, daar waar ik in de voetsporen van mijn voorouders liep. Met mijn splinternieuwe boodschappentrolley op sleeptouw, voelde ik het ware marskramerbloed stromen door mijn aderen.
Het gebeurde in Zevenaar waar ik was voor:
Met een vriendin gezellig koffie drinken.
Boeken afleveren bij een winkel.
Een ontmoeting met een directrice.
En daarna nog iemand spreken over evenementen.
Ik had de broches bij me. Samples van een partij die ik tien jaar lang bewaard heb. Ik moest ze even uit het boodschappenwagentje halen en legde ze op tafel. Die vriendin pakte er eentje op en onmiddellijk zag ik het effect weer dat het zijdezachte fluweel teweegbrengt. Even later gebeurde er iets vergelijkbaars.
Een handelsreiziger ben ik. Boeken en broches, hoe klinkt dat?
Vandaag heb ik een magische grens overschreden in de administratie.
Na drie interviews en evenveel fotoshoots heb ik enige ervaring opgedaan met de mensen achter de media. Het is boeiend om te zien wat er na een gesprek uiteindelijk in een krantenartikel belandt. Ik vermoed dat ik nu begrijp hoe een beroemdheid zich voelt, want het is steeds afwachten wat een journalist ervan maakt. De fotoshoots zijn wat dat betreft vergelijkbaar. Je kunt thuis voor de spiegel oefenen hoe je er op je voordeligst bij staat. Zelf heb ik dat niet gedaan. Of dat slim was, is nog de vraag.
Praten over mijn boek vind ik leuk om te doen. In die zin hebben journalisten een makkelijke aan mij. Wanneer het over mijn onderzoek gaat, praat ik zo een uur vol. Zeker als iemand oprechte interesse toont. Daarbij heeft het werk van onderzoekers en journalisten raakvlakken genoeg. Dan verandert een vraaggesprek in een soort onderonsje tussen vakzusters of -broeders.
Maar goed. Als ik nog een keer geïnterviewd wordt, ga ik het anders doen. Dan ga ik mij op het betreffende medium voorbereiden en vooraf nadenken over wat ik daarin terug wil zien. En als ik nog een keer op de foto moet, pak ik ook dat anders aan.
Genadeloos, is het woord dat in mij opkwam na een fotoshoot. Persfotografie moet de realiteit weergeven. Toch is het een keuze met welke belichting een fotograaf dit doet. Wat is de realiteitswaarde van een moment waarop iemand zich in een geënsceneerde situatie ongemakkelijk voelt?
En na een interview: wat schrijf je wel en wat schrijf je niet? In welk licht plaats je iets?
Vragen. Vragen. Bevraag ook de fotograaf en de journalist.
‘Wat ben je aan het doen, Graven in de vuurlinie?, vraagt Facebook aan mij. Facebook!?!, zal de vaste volger van Raam Open nu denken. Ja, echt. Zó ver is het dus gekomen, dat ik op dat sociale medium zit. Je moet er wat voor over hebben, als je een boek over ‘de loopgraven’ bij een breed publiek bekend wil maken.
‘Waar te beginnen?’, denk ik naar aanleiding van die vraag. Drie weken geleden verscheen mijn eerste boek over de gebeurtenissen in het spergebied langs de Rijn in Gelderland 1944 – 1945. Direct nadat ik de aankondiging op het raam plakte, stond de overbuurman al voor de deur. Daarna is het geen moment meer rustig geweest. Deel I De Liemers kreeg een warm onthaal.
Graven in de vuurlinie, Deel I De Liemers
Voor mij als kersverse uitgeefster is er een compleet nieuwe wereld open gegaan. Persberichten schrijven, interviews geven, aan fotoshoots meewerken, bestellingen klaarmaken, goed verpakkingsmateriaal regelen, stap voor stap het marketingplan uitvoeren en bij boekhandels langsgaan.
Het is heel leerzaam allemaal. Even boeiend zijn de gesprekken met mensen die het boek ophalen. Dat is namelijk een optie. ‘Ontmoet de auteur’, staat er boven het bestelformulier. Want wie het boek afhaalt, vertelt meestal ook nog iets over wat familieleden in het spergebied hebben meegemaakt.
De afgelopen drie weken heb ik beleefd als een rit in een achtbaan. Vandaag is de eerste dag waarop alles weer een beetje normaal draait. En dat is goed, want inmiddels wachten er al diverse mensen op de verschijning van Deel II.
Of het lang rustig zal blijven, is de vraag. Wekelijks wil ik een dag aan marketingactiviteiten besteden en gisteren heb ik een nieuwe mailing de deur uit gedaan. Intussen staat er het nodige in de steigers: twee aankondigingen in een nieuwsbrief en in een tijdschrift van twee belangenorganisaties komen eraan. Daarnaast volgt er een tweede krantenartikel op basis van een interview met fotoshoot, plus waarschijnlijk een kleiner artikel in een derde krant.
Wat sociale media betreft, is het nog een beetje onwennig allemaal. Mij staat het volgende voor ogen. Op Raam Open zal ik over mijn persoonlijke ervaringen blijven schrijven, tussen logjes over andere onderwerpen door. Facebook en Instagram wil ik inzetten voor contacten met geïnteresseerden en met relevante groepen over mijn onderzoeksthema. LinkedIn is er voor het beroepsmatige achtergrondverhaal. En dan de website van Graven in de vuurlinie (www.gridvl.nl). Die vormt de kern als onderzoekprojectwebsite, informatiecentrum, uitgeverij en verkoopkanaal.
Graven in de vuurlinie, Gelderland 1944 – 1945, Leven in het spergebied langs de Rijn, Deel I De Liemers is het eerste resultaat. Dit boek gaat over de bizarre werk- en leefomstandigheden in het ontruimde frontgebied dat direct na de Slag om Arnhem ontstond. Duizenden Nederlandse mannen werden hier tewerkgesteld. Pal in het schootsveld van de geallieerden moesten zij een Duitse verdedigingslinie aanleggen. Ze kwamen uit de regio zelf of waren opgepakt tijdens razzia’s in plaatsen als Rotterdam, Utrecht, Zeist, Den Haag, Groningen en Apeldoorn.
De geschiedenis van dit voormalige spergebied is niet eerder integraal in kaart gebracht. Ik vertel het onbekende, maar boeiende verhaal aan de hand van persoonlijke brieven en dagboeken van de toenmalige ooggetuigen: dwangarbeiders én kleine groepjes bewoners die ondanks alle gevaren waren gebleven. Voor nabestaanden en huidige bewoners bevat dit boek verrassend veel nieuwe informatie.
Dit is toch wel een van de meest enerverende weken sinds tijden geweest. Er komt nogal wat op je af wanneer je een boek in eigen beheer uitgeeft. Ik heb onder meer een interview en een heuse fotoschoot achter de rug. Met een beetje geluk geeft de extra publiciteit mijn onderzoeksproject een steuntje in de rug. Het scheelt dat ik over de nodige vakkennis beschik. Dankzij de kronkels in mijn loopbaan kan ik heel veel zelf uitvoeren zonder dat dit meteen een vermogen kost.
Wat die kronkels uit mijn carrière betreft, zal ik wat taken op een rijtje zetten.
Onderzoek verrichten. Check. Ik ben al sinds 1995 kind aan huis in menig archief en in hun cryptisch opgestelde inventarissen weet ik de weg.
Schrijven. Hm. Oké, Raam Open is geen schoolvoorbeeld, maar oefening baart kunst, zullen we maar zeggen. Ik heb professioneel ervaring met het schrijven van werk- en proceshandleidingen. Dus.
Vormgeven en redigeren. Check. Heb ik jarenlang gedaan. Bijkomend voordeel: mijn werkgever was een dochteronderneming van een gerenommeerde en commercieel succesvolle uitgeverij. In no time heb ik gemerkt dat het in bepaalde kringen deuren opent zodra ik vertel dat ik bij een uitgeverij heb gewerkt. Dan neemt men een in eigen beheer uitgegeven boek sneller serieus.
Plannen en organiseren. Check. Als je een boek uitgeeft, moet je planmatig denken voor de logistiek en de marketing. Er moeten bijvoorbeeld voldoende boeken op voorraad zijn, zodra er een artikel over je boek in de krant verschijnt.
Marketing en marktkennis. Check. Ik weet waar mijn doelgroepen zitten. Ik ken hun wensen en weet hoe ik deze mensen kan bereiken. De weg daarnaartoe kent nog wel een paar uitdagingen. Zo heb ik andere mensen nodig om een groter bereik te krijgen. Dan scheelt het als tussenpersonen merken dat je hun taal spreekt. Zo kon ik tegen de journaliste zeggen dat ik een opleiding praktische journalistiek heb gedaan. Zij vond mijn persberichten goed, zo bleek. En een goed persbericht scheelt haar een hoop werk.
Prijsbepaling. Kijk, hier komt mijn senioriteit om de hoek kijken. Want ik weet nu wat ik te bieden heb en welke waarde mijn product heeft. Mijn boek heeft een bij het Commissariaat van de Media vastgelegde prijs.
Verkoop. Grappig hoe dit werkt. Bij mijn eerste bedrijf had ik er enorm moeite mee om voor koude acquisitie bij winkels langs te gaan en een harde prijsonderhandeling aan te gaan. Het was totaal niet mijn wereld. Bij mijn tweede bedrijf speelde onder meer de onzekerheid van het impostor syndrome een rol. Nu is alles anders en heb ik nergens last van. Want ik verkoop mijn eigen product, waar ik alles van af weet. Bovendien heb ik iets origineels gedaan. Maar veel belangrijker: met wat ik bied, voorzie ik in een overduidelijke vraag.
Avontuurlijkheid. Verkoopactiviteiten zijn nu leuk. Sterker, het aan de man brengen van mijn product is een waar avontuur. Een route die naar allerlei boeiende ervaringen en ontmoetingen leidt. Daarbij behoud ik mijn volledige vrijheid. Met deze insteek wordt zelfs een fotoshoot leuk.
Administratie. Ook zoiets. Zeg je dat je bij een accountantskantoor hebt gewerkt, dan heb je meteen een reputatie van degelijkheid. Bijkomend voordeel: ik doe die administratie zelf. Zo heb ik gelijk een goed financieel overzicht.
Nieuwsgierigheid. Ja, dat is in dit geval wel mijn grootste kwaliteit. Het begin van alles, het midden en het eind.
Maar goed, ik ben dus benieuwd wat er volgende week in drie kranten verschijnt.
Dit zijn de laatste dagen voordat het grote moment daar is. Dit zijn de laatste dagen waarin ik in onwetendheid verkeer. Over hoe het gaat lopen en hoe mijn werk ontvangen wordt. Want dit zijn de aller, allerlaatste dagen voordat de stapel boeken binnenkomt en ik de verhalen uit mijn onderzoek aan de wereld presenteer.
Zo heb ik mij heel lang niet meer gevoeld. Deze situatie is vergelijkbaar met de verwachtingsvolle spanning wanneer je in het eerste vliegtuig stapt met een one way ticket in je hand en op wereldreis gaat. Ik ken dat.
Hoe goed je de routes ook uitstippelt en hoe veel plannen je ook maakt, je weet uiteindelijk toch nooit hoe het loopt.
Anderen zouden het nieuws allang van de daken hebben geschreeuwd en op alle sociale media berichten hebben rondgestrooid. Ik niet. Ik wilde eerst zeker weten dat het werk af kwam en dat het resultaat er mag zijn.
Want misschien komt er beetje reuring en wervelt er straks een klein stofwolkje op, waarna de rust weer terugkeert.
Maar evengoed kan datgene gebeuren wat ik al vanaf dag één heb vermoed. Namelijk dat ik echt een bijzonder verhaal te pakken heb en dat ik iets ga presenteren wat later als een standaardwerk wordt beschouwd.
Tot die tijd verkeer ik in het ongewisse.
Nu is alles nog rustig.
Misschien zal ik later terugdenken aan dit moment.
Lettertypes, papiersoorten en indeling … genoeg om over na te denken.
Eindelijk kan ik beginnen met de vormgeving van mijn boek. Het is een feestelijk moment waar ik lang naar uitgekeken heb. Dit wordt het eerste deel van de driedelige serie publicaties over mijn onderzoek. Al twee jaar werk ik aan ‘de loopgraven’, een eufemistische term voor een in werkelijkheid zeer rijkgeschakeerd onderwerp. Na het onderzoek en het schrijfwerk volgt nu de opmaak. Oude tijden herleven, mag ik wel zeggen, want dit heb ik eerder gedaan. Jarenlang heb ik gewerkt als redacteur en vormgever van studiemateriaal.
Een boek opmaken is als het inrichten en versieren van een kamer. Zo mag ik nadenken over verschillende lettertypes voor titels, subkopjes en (kader)teksten. In de afgelopen 30 jaar is er wel wat veranderd. Anno 2023 is een combinatie van schreefletters en schreefloze letters heel normaal. Daarom heb ik eerst een document gemaakt met proefjes en combinaties, vergelijkbaar met een stalenkaart voor houtsoorten of behang.
Verder moet een lettertype goed leesbaar zijn, ook voor een wat ouder publiek. Elk detail speelt een rol: de verzadiging, de hoekigheid of juist de rondingen, evenals de minuscule witruimtes tussen de individuele letters in. En cursief moet een langere tekst nog steeds leesbaar blijven. Voor de broodtekst heb ik Century Schoolbook gekozen. Dat is een toepasselijk lettertype, omdat het tijdens de Tweede Wereldoorlog al bestond.
Bij de vormgeving is het sowieso leuk om subtiel te spelen met symboliek. Ik laat de kleurencombinatie van een uniform onopvallend terugkomen in het boek. Goud, bruin en rood.
Een deel van mijn opmaakkennis is diep weggezakt, maar dat is geen enkel probleem. Alles staat op internet. Zojuist bekeek ik een YouTube-tutorial waarin wordt uitgelegd hoe je de paginanummering in een Word-document pas toont vanaf bladzijde 5. Ging er gelijk weer een luikje open in mijn geheugen.
Nog even, dan verschijnt er een prachtresultaat in boekvorm.
Ach, wil iemand dit nu echt weten? Ik vraag het mij hoe langer hoe vaker af. Ik doel op mijn persoonlijke gedachten en nu deze terugblik op het jaar.
Dit hele jaar heeft in het teken van schrijfwerk voor mijn eerste boek gestaan. Nu het bijna volbracht is, heb ik geen idee hoe het verder zal gaan. Ik zal beginnen met een kleine oplage, want ik ben degene die alle risico’s draagt.
Het is geen jaar geworden om over naar huis te schrijven en ook niet op een blog.
Persoonlijk denk ik wel dat ik met een standaardwerk in wording bezig ben. Zo’n boek dat niet direct als zodanig wordt herkend, maar dat gaandeweg toch aan betekenis wint. Een soort slow burner, zeg maar, vergelijkbaar met de Nachtwacht. Zo’n werk waarvoor een enkel woord genoeg is, omdat iedereen wereldwijd weet om welk werk het gaat.
Dit klinkt wellicht hoogmoedig, maar mijn project is nu eenmaal megalomaan. Bovendien zijn Rembrandt en ik in dezelfde stad geboren, vandaar. Hopelijk maak ik het nog wel mee, want bij Rembrandt kwam de roem te laat.
Voorlopig vind ik het vooral nogal spannend allemaal, want ik heb werkelijk geen idee hoe dit verder gaat.