Dag ouwe reus

Hij moet hier al een paar eeuwen staan: een grote beuk op een wildwal. Vrijwel al zijn jaargenoten zijn al verdwenen. Slechts eentje daarvan is twintig meter verderop gebleven. Wat die twee al hebben meegemaakt? Wat ze daar op hun landgoed al hebben zien passeren? Paraderende bevallige freules met witte, kanten parapluutjes misschien?

Slechts één roemruchte episode uit het lange leven van deze beuk is mij bekend. Die speelde zich af tijdens de Slag om Arnhem. Toen het Britse 156 Parachute Battalion het theekoepeltje probeerde te bereiken, maar eerst langs de vuurspuwende tanks van de Duitsers moest zien te geraken. Plus de Duitse achterhoede die de Britten bovenaan een helling opwachtte. Een paar maanden later kwamen er andere mannen langs. Rotterdammers met schoppen in hun handen. Waarschijnlijk prikken er hier en daar nog wat gemene granaatscherven in zijn bast.

Zelf ‘ken’ ik deze oude beuk pas zeven jaar. En eigenlijk vind ik het maar een raar geval. Vreemde uitstulpsels en vervormingen duiden op oude wonden. Meerdere takken zijn hem ontvallen, op een paar grote na. Juist die zware zijtakken trekken hem uit balans. Iemand heeft een vogelhuisje aan zijn knoestige bast gehangen en die zit vol zwammen.

Dat zijn dagen geteld waren, was wel duidelijk dus. Gisteren zag ik hem weer, of wat er van hem over is. Hij was al ernstig uitgehold, maar de droogte van deze zomer gaf hem vast de genadeslag.

Dat was het dan. Dag ouwe reus.

28-10-2022

Confrontatie op het Klompenpad

Koe of stier pal voor overstappunt op de route van het Klompenpad

Het is zo’n pad dat al heel lang op mijn verlanglijst staat. Een gedeelte ervan heb ik eerder afgelegd. Maar dat was in een groep, met veel praters om mij heen en een gids die haast had. Als je een gebied echt goed in je op wil nemen, wil ‘ervaren’, dan moet je alleen gaan. Zeker wanneer je er herinneringen hebt aan gebeurtenissen die je enkel uit verhalen kent.

Een uitdaging is het wel, zo’n wandeling in je eentje over een Klompenpad. Op het kaartje staat dat er halverwege een trekpontje op mij wacht. Trekpontjes zijn leuk, maar ze vergen wel kracht. Ik herinner mij een ander trekpontje in de omgeving waar ik ben opgegroeid. Eerst stak de helft van onze wandelgroep over en vervolgens liep het pontje midden in de vaart vast. Dus moesten de achterblijvers twee kilometer omlopen naar de dichtstbijzijnde brug. En dan heb ik het nog niet over grote boze beesten in de wei gehad. Want dat is bij uitstek het kenmerk van een Klompenpad: jij en de plaatselijke veestapel delen dat.

Dit keer is het een pad waarvan ik de naam niet verklap. Omdat het gebied zo bijzonder mooi en rustig is, en ik dat graag zo houd.

Uitdagend was het wel. Want al na een kilometer werd ik opgewacht door bovenstaand beest. Het was niet direct zichtbaar of het een koe of een stier was. Maar het snuivende rund stond wel afgezonderd van de kudde, die honderd meter verderop toekeek. Lakenvelders staan bekend om hun zachte aard, maar toch. Ik moest het hele veld nog oversteken, recht op hem/haar toelopen en dan achter zijn/haar dikke derrière over het prikkeldraad met stroom stappen. Daarom heb ik eerst voor een afleidingsmanoeuvre gezorgd, zodat het beest van het overstapje weg zou lopen.

Eenmaal met die hindernis achter mij, kon ik veilig aan de goede kant van de afrastering verder wandelen. Totdat ik bij de volgende overstap kwam. Want daar liep niet één stier. Nee, daar liep een hele kudde van dat jonge, onstuimige spul! Mijn God, zeg. Hoe verzinnen ze het. Pal op de route van dit Klompenpad. Wil de boer soms van al die wandelaars af?

Dus daar stond ik. Voor een overstap naar een veld van minimaal honderd breed met zicht op de volgende overstap recht aan de overkant. En zeker twintig van die zwart/witte stiertjes ertussen. Echt niet dat ik dat ging doen. Mij is van jongs af aan geleerd dat je niet moet dollen met stieren. En zeker van dat jonge spul weet je niet wat ze in hun speelse kop halen.

Dus moest ik weer op mijn schreden terugkeren.

En toen ineens kwamen ze brullend op mij af. Uit het niets. Twee donkergrijze straaljagers van de luchtmacht, laag over mijn pad scherend. Ik keek hoe ze naderden en zag dat de tweede heel even met zijn vleugel naar mij zwaaide. Zoals de Spitfires hier ook deden, in 1944, als ze een Messerschmidt geraakt hadden.

Maar misschien beeld ik mij die groet in. Moest hij gewoon een kwartslag zwenken om zijn weg voort te zetten naar Duitsland.

Schilderen met waterfoto’s

Oorspronkelijke waterfoto

Schilderen met waterfoto’s doe ik graag. Voor een surrealistisch effect is het najaar ideaal. Mijn favoriete werkterrein is de vijver van Regina Pacis in Arnhem. Het werkt heel eenvoudig.

  • Maak een foto van een waterpartij waarin bomen of andere zaken weerspiegeld zijn.
  • Vergroot de foto en ga op zoek naar het verborgen abstracte schilderij.
  • Maak een uitsnede van het mooiste of het meest kunstzinnige deel. Doe dat tot op de millimeter nauwkeurig.
  • En toon je schilderij vervolgens op je blog of website:
Abstract waterfotoschilderij

Op dit waterfotoschilderij staat een detail uit de rechterbovenhoek van de getoonde waterpartij, een kwartslag gedraaid. Deze techniek pas ik sinds 2019 regelmatig toe.

Voor een alternatieve kijk op zaken beveel ik eveneens de volgende logjes aan:

Een ragfijne winterbloem

Hortensia’s zijn maar saaie uitslovers, vinden sommige mensen. Insecten hebben weinig te zoeken bij de bloemen, want de meeste soorten zijn steriel. Zelf vind ik hortensia’s prachtig. Ik laat de uitgebloeide bloemen tot het voorjaar aan de struiken zitten. Dan bieden deze parasolvormige bollen tijdens de winter beschutting aan insecten en aan nieuwe knoppen. Tussen de uitgebloeide bloemen valt van alles te ontdekken. Zie bovenstaande foto van een oude bloem met ragfijne blaadjes. Alleen de nerfjes zitten er nog aan. De vorst heeft ze vannacht rijkelijk besuikerd. Kijk je met aandacht naar deze struiken, dan verrassen ze je het hele jaar door met de sierlijkste details.

(Klik desgewenst op de foto voor een vergroting.)

Wanneer is een foto kunst?

Wat is nu eigenlijk kunst? Als ik in Italië ben, vind ik bijna alles mooi. Goudbrokaat en zijdefluweel: ze houden van hetzelfde materiaal. Dan Nederland. Hier houden mensen van Piet Hein Eek, moderne kunst en industrieel. Alleen denk ik daarbij: ‘Mwah, kweenie. Is dát nou kunst? Is dit nou mooi? ’t is zo simpel en zo rechtlijnig allemaal. En vooral zo káál.’

Vandaar die twijfel. Neem bovenstaande foto van beukenblaadjes. Is dit elegant? Of valt dit in de kitsch categorie van zo’n orchideeëntak op de vensterbank van een Chin.-Ind. Restaurant?

Dan de foto hieronder met enkele blaadjes in het ijs. Beeldt je eens in dat het een close-up is van een schilderij. Een steeltje en een puntje piepen speels boven het gladde oppervlak uit. Rembrandt zou dat steeltje met één kunstige dikke streep precies zo hebben gemaakt. En mind you, hij en ik zijn allebei van geboorte Leids. Dan moet dit wel kunst zijn, toch?