Arrogantie of een dronken bestuurder?

‘Uit uw website begrijp ik dat uw bedoeling is dat u publicaties verkoopt waarbij de opbrengsten bij u zelf terecht komen als particulier. Dat is toch een wat andere constructie dan het beheer voeren over een stichting. Ik ben dan ook wat huiverig om gevoelig te zijn voor uw oproep tot collegiale aandacht.’

Het is zes maanden na mijn eerste toenaderingspoging en vier e-mails later, wanneer ik eindelijk deze reactie ontvang. Aan het woord is een bestuurslid van een grootstedelijke stichting. Blijkbaar doe ik iets fout, omdat ik mijn boeken niet gratis weggeef. Of misschien mag ik ze wel verkopen, maar er beslist niets aan verdienen. ‘Geld’ is kennelijk een vies woord voor deze meneer. En anders mankeert er wel wat aan mijn status als ‘particulier’.

Bovenstaand citaat is slechts een van de bevreemdende formuleringen in het bericht. Alles in zijn e-mail wijst erop dat hij niet verder gekeken heeft dan de homepage van mijn website. En wat ik in mijn e-mails heb geschreven, wordt verkeerd geïnterpreteerd. Een moment lang vraag ik mij af of de beste man beschonken is. Ik had zijn stichting benaderd met een verzoek om via hun nieuwsbrief aandacht aan mijn boek te besteden. De inhoud daarvan is relevant voor een deel van hun doelgroep.

Een van mijn doelstellingen is een kennisnetwerk opbouwen rond mijn onderzoeksonderwerp. Hiervoor gebruik ik mijn website. Verder verwijs ik mensen met specifieke vragen door naar relevante organisaties. Het is een kleine moeite. Zo heb ik al diverse goede werkrelaties opgebouwd. Over en weer kunnen we onze gezamenlijke doelgroep helpen. Deze meneer zegt weliswaar ‘een ambassadeur’ te willen zijn, maar in praktijk ben ik bij zijn stichting aan het verkeerde adres.

Vanwaar toch die vreemde huivering om mijn publicatie onder de aandacht te brengen? Alsof ik zo commercieel bezig ben. Hij wijst mij er speciaal op dat hij geen vrijwilligersvergoeding ontvangt.

Onvermeld blijft dat hij zelf een boek heeft geschreven. Of preciezer gezegd: hij heeft het dagboek van iemand anders overgetypt en daar beeldmateriaal aan toegevoegd. Veel meer is het niet. Ook zijn marketingwebsite telt slechts vijf pagina’s. Op vier daarvan staat KOOP MIJN BOEK! Pagina vijf bevat een contactformulier. Bestel je zijn werk, dan mag je een bedrag overmaken naar zijn privé-bankrekening. Het liefst ziet hij dat je gelijk een hele stapel koopt.

Ik heb mij al vaker verwonderd over de houding van mensen die flinke sommen geld binnen halen voor hun project. Bij deze stichting gaat het om een bedrag met vijf nullen. Ik zal weglaten om welke stichting het gaat, want je raadt het misschien al. Deze meneer, die mij ook nog ongevraagd van advies wilde voorzien, heeft rechten gestudeerd.

De magische grens overschreden

Vandaag gebeurde het, daar waar ik in de voetsporen van mijn voorouders liep. Met mijn splinternieuwe boodschappentrolley op sleeptouw, voelde ik het ware marskramerbloed stromen door mijn aderen.

Het gebeurde in Zevenaar waar ik was voor:

  1. Met een vriendin gezellig koffie drinken.
  2. Boeken afleveren bij een winkel.
  3. Een ontmoeting met een directrice.
  4. En daarna nog iemand spreken over evenementen.

Ik had de broches bij me. Samples van een partij die ik tien jaar lang bewaard heb. Ik moest ze even uit het boodschappenwagentje halen en legde ze op tafel. Die vriendin pakte er eentje op en onmiddellijk zag ik het effect weer dat het zijdezachte fluweel teweegbrengt. Even later gebeurde er iets vergelijkbaars.

Een handelsreiziger ben ik. Boeken en broches, hoe klinkt dat?

Vandaag heb ik een magische grens overschreden in de administratie.