De wereld van Boudewijn Büch

In de VPRO-gids staat een interview met journalist Kees van der Spek. De vraag is welke mediamomenten voor hem belangrijk zijn. Hij noemt er drie en De wereld van Boudewijn Büch is er een. ‘Hij nam je zo mooi mee. Dan kwam hij ergens in de Stille Zuidzee, op Tonga, en dan zat hij daar met de koning en die toverde dan een ansichtkaart van koningin Juliana onder zijn kruk vandaan.’ Ik zie de scene zo voor me.

In 1995 was ik op het hoofdeiland van Tonga waar het koninklijke paleis staat. Je zou kunnen zeggen dat ik in het spoor van Boudewijn heb gereisd. Misschien hebben onze wegen elkaar op enig moment wel gekruist. Het gekke is, dat ik weet dat Büch in de jaren tachtig op tv kwam, maar dat ik vrijwel nooit naar zijn programma keek. Terwijl we wat die eilandenreisserie betreft duidelijk dezelfde interesse hebben gedeeld. Op Wikipedia ontdek ik hoe het zit. Ik was gewoon niet in Nederland in die tijd.

Mijn enige andere concrete herinnering aan Boudewijn is, dat hij in Wassenaar de buurjongen van mijn vroegere manager was. Althans, daar vertelde zij achteraf over toen ze beiden alweer jaren geleden waren verhuisd.

De pure verwondering over de oneindige mogelijkheden van internet keert terug zodra ik een uitzending over West-Samoa vind. Ook internet was twintig jaar geleden nog een heuse ontdekkingsreis.

Hier gaan we dan, precies zoals het was en zoals ook ik het heb gezien. Een ware trip down memory lane.

Van mij mogen alle uitzendingen worden herhaald op tv.

Arrogantie of een dronken bestuurder?

‘Uit uw website begrijp ik dat uw bedoeling is dat u publicaties verkoopt waarbij de opbrengsten bij u zelf terecht komen als particulier. Dat is toch een wat andere constructie dan het beheer voeren over een stichting. Ik ben dan ook wat huiverig om gevoelig te zijn voor uw oproep tot collegiale aandacht.’

Het is zes maanden na mijn eerste toenaderingspoging en vier e-mails later, wanneer ik eindelijk deze reactie ontvang. Aan het woord is een bestuurslid van een grootstedelijke stichting. Blijkbaar doe ik iets fout, omdat ik mijn boeken niet gratis weggeef. Of misschien mag ik ze wel verkopen, maar er beslist niets aan verdienen. ‘Geld’ is kennelijk een vies woord voor deze meneer. En anders mankeert er wel wat aan mijn status als ‘particulier’.

Bovenstaand citaat is slechts een van de bevreemdende formuleringen in het bericht. Alles in zijn e-mail wijst erop dat hij niet verder gekeken heeft dan de homepage van mijn website. En wat ik in mijn e-mails heb geschreven, wordt verkeerd geïnterpreteerd. Een moment lang vraag ik mij af of de beste man beschonken is. Ik had zijn stichting benaderd met een verzoek om via hun nieuwsbrief aandacht aan mijn boek te besteden. De inhoud daarvan is relevant voor een deel van hun doelgroep.

Een van mijn doelstellingen is een kennisnetwerk opbouwen rond mijn onderzoeksonderwerp. Hiervoor gebruik ik mijn website. Verder verwijs ik mensen met specifieke vragen door naar relevante organisaties. Het is een kleine moeite. Zo heb ik al diverse goede werkrelaties opgebouwd. Over en weer kunnen we onze gezamenlijke doelgroep helpen. Deze meneer zegt weliswaar ‘een ambassadeur’ te willen zijn, maar in praktijk ben ik bij zijn stichting aan het verkeerde adres.

Vanwaar toch die vreemde huivering om mijn publicatie onder de aandacht te brengen? Alsof ik zo commercieel bezig ben. Hij wijst mij er speciaal op dat hij geen vrijwilligersvergoeding ontvangt.

Onvermeld blijft dat hij zelf een boek heeft geschreven. Of preciezer gezegd: hij heeft het dagboek van iemand anders overgetypt en daar beeldmateriaal aan toegevoegd. Veel meer is het niet. Ook zijn marketingwebsite telt slechts vijf pagina’s. Op vier daarvan staat KOOP MIJN BOEK! Pagina vijf bevat een contactformulier. Bestel je zijn werk, dan mag je een bedrag overmaken naar zijn privé-bankrekening. Het liefst ziet hij dat je gelijk een hele stapel koopt.

Ik heb mij al vaker verwonderd over de houding van mensen die flinke sommen geld binnen halen voor hun project. Bij deze stichting gaat het om een bedrag met vijf nullen. Ik zal weglaten om welke stichting het gaat, want je raadt het misschien al. Deze meneer, die mij ook nog ongevraagd van advies wilde voorzien, heeft rechten gestudeerd.

Tussen de levenden

Het is van alle tijden, alleen sta je er doorgaans niet bij stil: dat de samenstelling van de wereldbevolking iedere nanoseconde van de dag aan het veranderen is. Er komen mensen bij en er vallen mensen weg. Olie is ontstaan doordat plantaardig en dierlijk materiaal miljoenen jaren lang in de aardbodem heeft gelegen en onder invloed van druk en warmte een verandering heeft ondergaan. Ooit worden wij ook olie, misschien.

Olie speelt een grote rol in een van mijn all time favoriete films. Gisteren zag ik de ingevoegde documentaire over het leven van Tina Turner op tv. Gedurende een fractie van een seconde hoorde ik het geluid van een verbrandingsmotor zonder dat er beeld bij was te zien. Maar ik wist het meteen, geen twijfel mogelijk: nu komt deel 3.

Ik ben niet zo van de grootste hits. Meestal staat er een ander nummer op, wat toen was, een LP, dat mij meer aanspreekt. In dit geval een wat minder vaak gedraaid nummer uit de film. Het heeft een echt jaren tachtig geluid met de stem van een vrouw die zichzelf in de loop van haar leven heeft gevonden en vernieuwd.

Het is vast niet haar beste nummer. Sommigen zullen haar oudere werk wel beter vinden. Maar ik kan geen plaat meer horen uit die vroegere periode, zonder dat ik aan het geweld en de overheersing door haar ex herinnerd word.

Dus wordt het deze, in herinnering aan Tina, en aan de fenomenale artieste die zij op het podium was. One of the living.

In de familie

Natuurlijk besef ik dat het gevoelig ligt. Wanneer ik contact opneem met familieleden van mensen van wie ik dagboekaantekeningen en brieven in mijn boek verwerk. Nabestaanden zijn het, allemaal. De personen in kwestie leven niet meer.

Het is altijd spannend wanneer ik contact zoek. Ik kijk op internet en doe een gok. Hopend dat mijn toenadering goed valt. De een gaat direct akkoord. De ander gooit mijn vraag eerst in de familiegroep.

Maar dat is niet wat ik bedoel met dat het gevoelig ligt. Je weet nooit hoe de onderlinge verhoudingen zijn. Je weet nooit wat er binnen een familie speelt. Je weet nooit wat de positie is van degene die je als eerste raadpleegt. En je weet nooit welke verborgen belangen er zijn. Aan de buitenkant kan het allemaal zo mooi zijn.

Toevallig heb ik ook familie, dus weet ik wat de gevoeligheden kunnen zijn.

In mijn familie is een soort transitie aanstaande. Een overgang. Een definitieve afsluiting. Een begin van een nieuwe fase, zonder.

Van de weeromstuit heb ik een draad opgepakt die twintig jaar was blijven liggen. Ik ben opnieuw op zoek gegaan. En deze keer heb ik het gevonden. Het kindje, waarover eens werd gesproken, maar dat geen naam gekregen had. Gewoon op WieWasWie.

De moeder van het kindje is jong overleden, vermoedelijk bij de eerstvolgende bevalling. Als zij niet zo jong was gestorven, was mijn opa nooit met mijn oma getrouwd, en dan zou de helft van mijn familie er niet zijn geweest.

Vreemd idee. Dat komt er nu van als je met families bezig bent.

Een voorkeur voor blauwgroen

Er zal wel een verklaring voor zijn, maar mij verwondert het dat veel mensen een voorkeur hebben voor een bepaalde kleur. Zo heb ik veel met de combinatie blauw en groen. Misschien komt het gewoon omdat ik tussen de weilanden ben opgegroeid. De lucht is meestal blauw en het gras is meestal groen. Als aanvullende kleuren vind ik goudgeel of bruin met zwart wel mooi. Al is zwart geen kleur. Dit alles combineer ik graag met het kleuraccent knalrood. Dat komt overal terug: in huis, in de tuin en in mijn kledingkeus. Soms dwing ik mezelf om eens gek te doen, maar met lila, paars of oranje zul je mij niet gauw zien.

Waarom eigenlijk niet? Er groeien zoveel mensen op tussen de weilanden die lila en paars waarderen.

Vandaag is een beetje een Blue Monday, maar dat gaat ook wel weer voorbij.