
‘Wanneer gaat die deur nou open? Wanneer gaat die deur nou open? Ze kunnen binnen toch wel zien dat ik hier al lang wacht? Ik rammel van de honger en zo kan ik niet bij mijn etensbak. Ah, daar komt iemand aan. Eindelijk. Gauw eropaf.’

Miauw, miauw.
Poeslief miauwend en flemend kopjes gevend draait ze om mij heen, wanneer ik foto’s van haar straatje neem.

Die vuile blik zag ik pas achteraf. ‘Geef me eten, kreng’, dacht ze vast.