
Langzaam nadert hij de rivier. In de verte komt de spoorbrug in beeld. Het is een riskante oversteek en misschien wacht hem een hinderlaag. Hier stoppen is ook gevaarlijk. Aarzelend komt hij tot stilstand. Een langgerekte sis ontsnapt hem.
Turend naar de overkant voorbij de brug ontwaart hij iets geels. Dus toch!
Is zijn tegenstander langer en zwaarder dan hijzelf? Het is van hieraf niet te zien.
Wat nu? Terug gaan of vooruit? Wie beweegt het eerst?
Seconden lang gebeurt er niets; dan neemt hij een besluit.
Traag tilt hij een voorwiel op, buigt zijn kop en schraapt met zijn stalen hoef over de rail.
Zijn tegenstander ontgaat het gebaar, maar voelt de trilling wel in het metaal. Een siddering gaat door hem heen.
Dan vermant hij zich, zet zich schrap en komt geruisloos in beweging …
(Geïnspireerd door ‘Duel’, blockbuster graffiti onderop de brugpijler.)
Dus die treinen rammen op elkaar in, uiteindelijk?
Ik laat de ontknoping in het midden.