Het komt vast door alle beperkingen. ‘Reis alleen met het openbaar vervoer als dat echt nodig is.’ Zo luidt het devies. Cafés en restaurants zijn dicht. Mijn wereld is nu gereduceerd tot een cirkel van vijf kilometer. Verder daarbuiten begeef ik mij niet. Het is mijn vrije keuze, hoor, ik pas mij gewoon aan. Maar het bloed kruipt intussen wel waar het niet kan gaan.
Ik kan een poos op één plaats blijven. Geen probleem. Momenteel vind ik dat ook best aangenaam. Alleen moet zo’n toestand nooit lang duren, want dan komen de gedachteflarden. En daarmee de kriebels en het verlangen.
Vandaag overviel mij zo’n flard. Of eigenlijk was het een doorvoelde herinnering aan hoe ontzettend fijn ik het vind om heel lang onderweg te zijn. Voorin zittend op de passagiersstoel, ergens op zo’n eindeloze snelweg. De beste wegen bevinden zich Australië, want daar komt er werkelijk geen eind aan. Uren en uren kan je door blijven rijden, zonder onderbreking zo je wilt.
Ik zou kunnen léven op zo’n snelweg. Voor een tijdje dan.
(Onderweg van Derby naar Fitzroy Crossing, W. Australië, 1988.)
Dat snap ik helemaal.
Aha, jij ook. 😉
Maar niet op een Nederlandse snelweg lijkt me.
Voor waar ik hier op doel, moet je buiten Europa zijn.
Ik heb nog nooit zo veel rondgereden als nu. Geen autowegen, ik kies voor binnenwegen. Slecht voor het milieu ik weet het. Maar ik heb zo’n nood aan ontspanning en die vind ik in de auto met mijn lievelingsmuziek. Als ik dan een mooi plekje vind dan stop ik en sleur mijn rollator uit de auto en loop een eindje rond en geniet.
🙂
Ik snap het ook: van zo’n eindeloze rit ga ik altijd lekker mijmeren. Niemand wil wat van je en je kunt toch niks doen, dus wat rest is overgave.
Precies: wegdromen en overgave. 🙂
Zalig, het gevoel niet opgesloten te zitten.
Vrijheid!