De lockdown heeft mijn actieradius ingeperkt tot een straal van vijf kilometer. Nu valt hier weinig te klagen, want er is rond het dorp genoeg variatie qua natuurschoon. Toch bekruipt mij een gevoel van sleur wanneer ik wéér datzelfde pad op loop en weer diezelfde bomen zie. Ook al sla ik soms een ander weggetje in. Maar er is een alternatief. Af en toe kijk ik recht omhoog voor een verfrissend perspectief.
Vooral bij harde wind bieden traag wiegende boomtoppen een hypnotiserende aanblik. De kruinen van hoge beuken zijn nu aan het ontluiken. Sommigen zitten al vol jong blad, terwijl andere bomen nog gesloten knoppen dragen. Op die kale kruinen heeft de wind minder vat dan op bomen vol blad. Het gevolg is dat ze tegelijkertijd en onafhankelijk van elkaar in slow motion verschillende kanten op wuiven. Soms raken ze elkaar even of ze draaien een halve slag om elkaar heen. Het is alsof je naar een kolkende watermassa kijkt op een rotskust aan zee.
En wie weet wat er voor spannends te zien is als je omlaag kijkt!
Inderdaad, vooral door een vergrootglas.
ik zie in dat blauw toch ook twee mensen die gearmd naar beneden staan te kijken.
Nu je het zegt.
Niets zo mooi als “wuivende” bomen (als je naar “boven” kijkt) of mooi wiegend gras (als je eerder naar beneden kijkt).
Ja hè. 😉