De coronacrisis dringt maar moeilijk tot mij door. Terwijl de wereld in brand staat, wandel ik rond in een jeugdherinnering. 1973, autoloze zondag, rolschaatsende kinderen op de A4. Zo rustig is het nu hier.
Stel je voor: op deze maandagmiddag is het heerlijk zacht voorjaarsweer. Je kan naar buiten zonder jas en overal zijn kinderen op straat. Ze rolschaatsen en hebben een hinkelbaan gemaakt. Een moeder speelt midden op de weg met haar dochter een balspel. Dat kan best, er is toch geen verkeer. En plotseling zijn alle buurtbewoners met hun voortuintjes in de weer.
Is dit hoe een crisis begint? Dan zijn de eerste tekenen vreemd aangenaam.
Precies mijn gedachten…
Mensen leren weer zichzelf en hun kinderen te vermaken. Misschien ook een run op gezelschapsspelletjes?
Nou, dat zou mooi zijn! Ik hoorde gisteren van een oud-collega dat haar kinderen de dozen lego weer van zolder hadden gehaald 🙂
Zo zie je weer: elk nadeel heb se voordeel. Laat die run op gezelschapsspelletjes maar komen. Ze zijn leuk en nog leerzaam ook.
Onwerkelijk allemaal hè? Ik ervaar het ook zo. Gisteren maakte ik een ommetje in de buurt en zag ook allemaal mensen buiten bezig. Iedereen begroet elkaar nog even normaal. Ik merk wel dat ik ieder kuchje heel bewust waarneem…
‘Onwerkelijk’. Mooi gezegd. Dat is het woord waar ik naar zocht. En je zal in deze tijd maar hooikoorts hebben. Hatsjie!
Ja, daar zeg je zo wat. Qua weer is het prachtig, vriendelijk en vrolijk.
Als je tijd over hebt, (her-)lees La Peste van Albert Camus. Over de isolatie van een stad in Noord Afrika in de 30-er jaren van de vorige eeuw. Mooie foto!
Dank voor de leestip en voor het compliment. Jouw boeksuggestie maakt nieuwsgierig en ik ga zeker naar dat boek op zoek.