Misschien is het waar dat al onze handelingen voortkomen uit liefde en angst. Zit je goed in je vel, dan lacht de wereld je toe. Maar wil het niet, dan kan je overal spoken zien. Het gevolg is dat je dit uitstraalt en er naar handelt. Daarna reageert de omgeving weer op jouw warmte of terughoudendheid. Voordat je het weet, creëer je een self fulfilling prophecy.
Volgens mij is er nog een derde emotie leidend, namelijk onverschilligheid. De verzorgingsstaat werkt onverschilligheid in de hand. Mijn eigenwijze buurman kan gerust onverschillig doen tegen zijn buren en zijn kinderen. Omdat hij behoeftig is, helpt de WMO-medewerker hem toch wel.
Of bestaat onverschilligheid niet? Niet echt, bedoel ik.
Wat een interessante vraag. Zou onverschilligheid niet een bescherming zijn tegen angst? Of een bescherming voor liefde, dat niet aan durven gaan? Of misschien ook wel het gevolg van het lange tijd handelen uit angst, een soort olifantenhuid.
Je zou best eens gelijk kunnen hebben.
Bij deze vraag moest ik toch ook terugdenken aan iets wat ik ergens heb gelezen. Als we andere mensen in een groep leren kennen, vinden we een deel daarvan aardig, een deel niet leuk en een deel laat ons min of meer koud. Dan zou echte onverschilligheid bestaan.
Onverschilligheid, eerst eigen hagje, zal een ander( of instelling) wel opknappen tja het is er vaak.
Dan bedoel je onverschilligheid ten opzichte van de hulpbehoevende?
Mijn buurman is zelf hulpbehoevend, maar onverschillig naar anderen toe.