Na een bramen-schranspartij duiken ze ineens op: grote rode bulten in mijn gezicht en nek. En ze dijen uit, ondanks medicijngebruik. Zalf kalmeert de huid. Dat scheelt een hoop jeuk. Het ziet er alleen vlekkerig, verhit en beroerd uit. Ik moet ermee over straat. Vandaag voor de boodschappen en maandag voor de eerste dag op mijn nieuwe werk.
Gelukkig komt de kat van de buren mij als eerste tegemoet. Die is tenminste onbevooroordeeld. Bij meewind waait er een lok voor mijn getroffen gelaat. Maar in een drukke straat blaast de wind alle haren uit mijn gezicht. Voorlopig wandel ik aan de kant waar het rustiger is. Zo kan ik geleidelijk wennen aan de confrontaties. Voor mijn gevoel ziet iedereen van grote afstand dat er iets mis is.
Er passeren voetgangers, fietsers en automobilisten. Niemand lijkt echter iets op te merken. In een winkel moet ik naar een artikel vragen. De medewerker antwoordt zonder blikken of blozen en de caissière geeft evenmin een kik. Iedereen gaat op in zijn eigen wereldje. Geen mens die mijn allergie ziet.