Al snel na vertrek komt de conductrice langs in de trein. Het is een opgewekte vrouw van een jaar of veertig. Ze heeft een Leids accent en kastanjebruin haar. Deze zondagochtend zitten er vooral dagjesmensen in de coupé. Ze gaan naar familie of een museum in de stad. We rijden door het Groene Hart.
Vlak voor Alphen aan de Rijn roept de conductrice om waar we zijn. Er blijft wat geruis en gerommel hoorbaar, gevolgd door een ondefinieerbaar geluid. Zodra we verder rijden, komen er flarden van een telefoongesprek door de intercom. Ik versta het nauwelijks, maar in de coupé duiken overal glimlachjes op.
Grappig is dat. In een trein hoor je van alles van je medepassagiers. Meestal let niemand erop. Maar nu is dat anders. Want de conductrice waant zich in een privéruimte en praat vrijuit.
Dan beginnen sommige mensen ronduit te lachen. Onbekenden wisselen veelbetekenende blikken met elkaar uit. Aan de reacties te merken, moet het gesprek wel echt hilarisch zijn. Dan praat de conductrice harder en versta ik het ook:
‘Ja mam, ik mag toch zeker zelf beslissen wat ik doe!’
…
‘Ik word hier hartstikke chagrijnig van!’
…
‘Nou, ik ga nú ophangen, hoor! Ik hang nu op.’
…
Ach, Leidse moeders, vertel mij wat.
Als veel andere moeders… 😉
Dat zal best. 😉